Theo van Kampen schreef:
Inderdaad typisch, typisch de reactie van een praktisch ingesteld iemand die 't klappen van de zweep kent.
Daar heb je wat aan.
Ik voelde me nogal tegen mijn haren ingestreken, omdat hier impliciet gezegd wordt dat 1) Roel en ik niet praktisch ingesteld zijn. 2) Roel en ik het klappen van de zweep niet zouden kennen en 3) dat onze meningen (want ik blijf erbij dat er in de muziek niet zoiets als objectiviteit bestaat) waardeloos zouden zijn.
En zeker uit de mond van iemand die zelf herhaaldelijk beweerde nog geen deuk in een pakkie boter te kunnen spelen is dat en sich een nogal boude uitspraak. Maar goed, dat zijn uitspraken van jaren geleden, ik volg het nieuws niet, dus het kan zomaar zijn dat onze goede Theo ineens een wereldberoemde trompettist is.
De stelling dat 9 van de 10 keer een amateur of beginner zich lek zou spelen op een groot mondstuk, zie ik hier niet onderbouwd met cijfers. Ik zou, puur uit nieuwsgierigheid daar bronnen van willen zien. En dan graag onafhankelijke bronnen, dus niet uit de directe omgeving van degene die de stelling poneert.
Kijk voor de verandering eens bij alle amateursymfonie orkesten in Nederland. Vele trompettisten daar, die op een c trompet spelen, en dit vaak doen op mondstukken die varieren tussen de 3c en de 1c (of soortgelijken). En geloof me, lekspelen doen ze niet. Of het allemaal mooi is, en gestyleerd enzo, daar heb ik het niet over. Maar kapotspelen. Nee.
Even terug naar het werk dat de topicstarter gaat willen doen met zijn nieuw mondstuk. Hij moet voor de pauze waarschijnlijk de meer klassieke muziek uit het hafa-repertoire spelen, en na de pauze moet hij bigband muziek gaan maken.
Twee redelijke uitersten. Is dat ook maar enigsinds in de buurt van het spelen in een bigband alleen? Nee! Is het wenselijk dat je klinkt als een bigband speler terwijl je een bewerking speelt van Romeo en Julia? Nee.
Is het wenselijk dat je klinkt als de solotrompettist in Romeo en Julia terwijl je 'Let me entertain you' moet knallen na de pauze? NEE!.
En dat is iets dat zie ik in deze hele discussie niet terug. Het enige dat er geroepen wordt: kleiner!!!!!! En wee degene die het er niet mee eens is. Die krijgt de hoon en sneer van meneer van Kampen op zijn flikker, en als meneer van Kampen dan een medestander "van formaat" meekrijgt, mogen we ook nog de impliciete belediging incasseren dat we niet weten waar we over praten, en derhalve nutteloos advies geven.
Toch is kleiner gaan spelen wellicht niet de enige oplossing.
Uit mijn praktijk ervaring: ik ben zelf heel erg zoekend naar een oplossing voor bovenstaande uitdaging.
Jarenlang heb ik het goed weten te managen allemaal door voor de pauze op een 66L (een 3c achtige) te spelen, en na de pauze 66S (een 3 d of e achtige).
En dit werkte wonderwel goed, ware het niet dat het verschil in rand toch aanwezig bleef. let wel: dit werkte voor MIJ.
Mijn oplossing ligt er wellicht in om ook op Bob Reeves te gaan spelen (ik moet dit nog uitproberen, en als de TS daar prijs op stelt, wil ik graag mijn ervaringen delen) en wel voor het klassieke HAFA werk een 3c achtige en voor het lichte werk een ondiepere versie daarvan. Het voordeel is, dat ik wat Bob Reeves betreft exact dezelfde rand kan hebben.
Overigens ben ik verre van de enige in de hafa wereld die deze uitdaging zo oplost. Maar er schuilt een zeker gevaar in. Je moet erg sterk in je schoenen staan, om niet jezelf te verliezen in allemaal geexperimenteer. Zoek iets dat bij elkaar past. Is het devies. Ga niet tezeer uiteenlopen.
Klassieke trompettisten pakken voor de piccolo vaak ook een mondstuk dat zo dicht mogelijk tegen hun normale mondstuk aanligt, en heel erg onlogisch is dat natuurlijk niet.
Ik wil er wel op wijzen, dat dit een vrij dure manier van werken is. Twee verschillende mondstukken. En ik wil er voor de compleetheid aan toevoegen dat deze manier een manier is die voor vrij veel mensen goed werkt, maar vast niet voor iedereen.
Maar het zou een manier kunnen zijn.