trompet.nl - dé toonaangevende trompet site van nederland
  > home > geschiedenis - u bent nu hier  
   > de geschiedenis van de trompet
 

 

 

 

 

 

 

 


De Zinkenfamilie

In de Europese kunstmuziek is de ruwe dierhoorn vervangen door een houten of ivoren buis met vingergaten. Zo ontstond de kromme zink, (Fr) cornet bouquin, (DL) krumrner Zink. Deze is reeds in de 10e eeuw afgebeeld op miniaturen (misschien afkomstig uit Byzantium). In de 12e eeuw was de buitenomtrek van de buis al achthoekig in dwarsdoorsnede zoals in haar klassieke vorm. En kleine zink werd comettino of kleinzink genoemd. Daarentegen kwam in de 16e eeuw een grote zink voor, Cornon of Corno, in het Duits Grosszink; in de vorm van een uitgestrekte 'S'. Het gebogen stuk hout waarvan de zink was gemaakt, was in de lengte gespleten, de twee helften waren uitgehold en dan weer bijeen gelijmd en op hun plaats gehouden door een lederen bekleding die dikwijls fraai bewerkt was.
Een minder vaak voorkomend type van de zink was de Cornetto Diritto of Gerader Zink, de rechte of 'stille' zink, waarvan het komvormig mondstuk uitgesneden was aan het boveneinde van de buis en zo een geheel vormde met het instrument. Deze zink had een zachter geluid. De Italianen noemden haar daarom Cornetto Muto en de Duitsers Stiller Zink. Daar ze moeilijk te bespelen was heeft ze het begin van de 17e eeuw niet overleefd. Het geluid van de zinken was minder schitterend dan de toon van de trompet, daar de buis kort, conisch, betrekkelijk wijd en onbuigzamer was dan het dunne metaal van koperinstrumenten. Dit gebrek aan koperachtige schittering of, akoestisch gezegd, aan hoge boventonen verleende de zink een klaarheid en een precisie die haar , beter dan welk ander instrument ook, in staat stelde de menselijke stem te ondersteunen of te vervangen.
De gouden eeuw voor het zink spelen kwam ten einde toen na 1600 de basso continuo stijl de oude polyfonie ter zijde schoof, waarin de zink dikwijls de rol van de sopraan had gespeeld en nu de eerste rol overgaf aan de viool.
Enkele tientallen jaren werden Duitse stukken gedrukt met de aanwijzing, voor viool of zink ad libitum. T och bleef het instrument in enkele Duitse stadskapellen nog in gebruik gedurende de 18e eeuw en Joh. Seb. Bach liet de stedelijke zinkenisten de koralen voor de jongensstemmen in verscheidene van zijn cantates begeleiden. Enkele ouderwetse stadsmusici bespeelden de zink nog in de eerste jaren van de 19e eeuw.


> De Serpent

In de 16e eeuw ontstond (vermoedelijk in Frankrijk) een contrabas van de zinken familie, serpent genoemd.
En wijde buis van kastanjehout overdekt met leer, was gebogen in slangevorm om de zes vingergaten bereikbaar te maken. Het boveneinde was voorzien van een diep mondstuk van hoorn of ivoor.
Serpentspelers van de 17e eeuw moeten grote kunstenaars zijn geweest. Volgens Pater Mersenne waren zij in staat wel twintig zangers met een sterke stem te begeleiden, terwijl zij toch ook de zachtste kamermuziek konden spelen. Latere musici deelden zijn enthousiasme niet. Berlioz noemde het een barbaars instrument. De vaardigheid ging verloren en de serpent had geen andere taak meer dan het begeleiden van de koraalgezangen in de protestantse kerken. Dit bleef zo tot in de 19e eeuw.
Inmiddels gebruikten de grote militaire kapellen, die in het laatste gedeelte van de 18e eeuw begonnen te ontstaan, de serpent als fundament. Hieraan kwam pas een eind toen omstreeks 1835 de bastuba en haar verwanten werden ingevoerd.
Zelfs de symfonie- en operaorkesten hielden haar aan:
Rossini's 'Le siége de Corinthe'(1826),
Mendelssohn's 'Meerestille und glücklicheFahrt' (1828),
Wagner's opera 'Rienzi' (1842) en
Verdi's 'Les v^pres Siciliennes' (1855).
Vanuit de serpent wordt rond 1800 de bashoorn en/of opicleide ontwikkeld.


> De Natuurtrompet

De natuurtrompet, die gedurende de gehele Barokperiode en zelfs tot in het midden van de 19e eeuw in gebruik was, had eenzelfde eenvoudige vorm als de tegenwoordige fanfaretrompet (bazuin), die van haar afstamt.


> Lustrompetten

Lustrompetten waren beter te hanteren dan rechte trompetten en werden dikwijls ontworpen als decoratieve objecten.








> Vroege instrumenten uit het primitieve en voorhistorische tijdperk tot aan de val van Rome (476 na Chr.)
> Enige Aziatische vormen
> De trompet vanaf de val van Rome (tot ca. 1100)
> De trompet rondom de Middeleeuwen (tot 1400) en de Renaissance (1400-1600)
> De Zinkenfamilie
> De Gouden Periode van de trompet (1600-1750)
> De crisistijd van de trompet (1750-1815) en het hoogtepunt van het Clarinoblazen
> De Klassieke Periode
> De Moderne Tijd

 

  geschiedenis
  mondstukken
  interviews
  forum
  docenten
  vraag & aanbod
  links database
mailing-list
  contact

  www.trombones.nl
 


Copyright © trompet.nl, Alle Rechten Voorbehouden.