trompet.nl - dé toonaangevende trompet site van nederland
  > home > interviews - u bent nu hier  
   > trompet.nl interviews
 

 

 

 

 

 

 

 



Interview met professor Matthias Höfs

Höre nie auf anzufangen und fange nie an aufzuhören
(houd nooit op met beginnen en begin nooit met op te houden)

Matthias Höfs is in 1965 in Lübeck geboren. Hij kreeg daar zijn eerste trompetlessen van Prof. Peter Kallensee. In 1982 deed hij toelatingsexamen en werd aangenomen aan de Hochschule für Musik und darstellende Kunst welke studie hij beëindigde met het behalen van het Konzertexamen met onderscheiding. Hij studeerde verder aan de Karajan-Akademie in Berlijn bij Konradin Groth.

Van 1984 tot 2000 was Matthias Höfs solotrompettist van het Philharmonischen Staatsorchester Hamburg. Voordat hij hier werd aangesteld had hij tijdens zijn studietijd al veel ervaring opgedaan bij meerdere jeugdorkesten waaronder het jeugdorkest van de Europese gemeenschap en de Junge Deutsche Philharmonie.
Hij won eerste prijzen in 1987, tijdens het concours van de Duitse Musikhochschulen en in1990 bij het Internationalen Musikwettbewerb in Markneukirchen. Hij kreeg de Hanse-Kultur prijs van de Stadt Lübeck in 1983, de Eduard-Söring prijs in 1988 en
een stipendium van de Deutsche Musikrats en het Mozartgesellschaft in 1989.Matthias Höfs is een graag geziene gast bij het Linos-ensemble, de Deutsche Bläsersolisten en het Ensemble Villa Musica. Sinds 1985 is Matthias Höfs lid van het vermaarde ensemble GERMAN BRASS waarvoor hij ook als arrangeur werkzaam is. Zijn eerste c.d. Un Concerto Italiano voor trompet en orgel verscheen in 1995. In 2002 verscheen zijn tweede trompet en orgel c.d. An English Concert. Naast zijn concertpraktijk en het lesgeven zet Matthias Höfs zich, met zijn technisch talent en drang tot experimenteren, in voor de ontwikkeling van de meest verschillende trompettypen. Sinds 2000 is hij Professor aan de Musikhochschule Hamburg.

Bebek: Mijnheer Höfs, hoe bent u ertoe gekomen trompet te gaan spelen ? Komt u uit een muzikale familie?

Höfs: Toen ik 6 jaar was vroeg mijn vader of ik het leuk vond een instrument te gaan bespelen. Natuurlijk wilde ik, zoals de meeste kinderen denk ik, slagwerk gaan spelen.
Helaas had het orkest waar ik zou beginnen geen behoefte aan slagwerkers maar zocht juist uitbreiding van de trompetsektie. Trompet was ook het instrument van mijn grootvader, de enige muzikant van onze familie.

Bebek: Was er een bepaald voorval wat ertoe leidde dat u al op jonge leeftijd wist dat u beroeps trompettist wilde worden?

Höfs: Na de eerste drie begin jaren in het orkest had ik het grote geluk les te krijgen van
Prof. Peter Kallensee aan de Musikhochschule Lübeck. Hij was al jarenlang solotrompettist van het Philharmonischen Staatsorchester Hamburg en mijn idool; ik probeerde hem zoveel mogelijk na te spelen. In die periode werd het mij duidelijk: ik wil profi worden!

Bebek: Welke muzikale persoonlijkheid heeft u tijdens uw studie het meest beïnvloed?

Höfs: Er zullen weinig trompettisten van mijn generatie zijn die niet door het spel van
Maurice André beinvloed zijn. Zijn muzikaliteit en soepele lichte speelwijze hebben grote
indruk op mij gemaakt. Hij heeft met zijn transcripties voor ons instrument nieuwe wegen gebaand. Het werd daardoor voor mij interessant, bewerkte hobo concerten in het origineel van Heinz Holliger te gaan beluisteren en mij aan zijn uitvoeringspraktijk te oriënteren.

Bebek: Voor welke persoonlijkheden en musici van nu, heeft u bewondering ?

Höfs: In mijn muzikale loopbaan heb ik tot nu toe vele grote persoonlijkheden mee mogen maken. Met vele van hen heb ik mogen musiceren. Ik vind het moeilijk om namen te noemen. Wel kan ik zeggen dat ik het meeste respect heb voor diegenen bij wie het om de záák gaat; namelijk je in dienst stellen van de muziek.

Bebek: Reeds op 19 jarige leeftijd werd u solotrompettist van de vermaarde Hamburgsche
Staatsopera, een leeftijd, waarop de meeste jongeren nog in de schoolbanken zitten.
Was dat uw eerste vaste baan in een orkest?


Höfs: Ja, het Philharmonische Staatorchester was het eerste en enige orkest waarin ik heb gespeeld.Als student had ik daar een stageplaats, welke op mijn 18de werd omgezet in een contract als vaste remplacent voor de solotrompet plaats.
Niet lang daarna solliciteerde ik naar de functie van tweede trompettist, welke plaats ik kreeg. Toen ik na één maand tweede gespeeld te hebben deelnam aan het proefspel voor de eerste plaats, won ik dat en moest in korte tijd weer snel van plaats veranderen. Om op je 19de zo een positie in te nemen, in plaats van verder te studeren in het buitenland, gaat alleen dan, wanneer je in een uitstekende groep koperblazers terecht komt, door welke je gedragen wordt. In de begin tijd als lid van het Philharmonischen Staatsorchester, heb ik mijn grootste ontwikkeling als trompettist door gemaakt. Tijdens je studie samen musiceren met mensen als Peter Kallensee, Stephan Poppe, Walter Hilgers, Eckart Wiewinner, Joachim Mittelacher is de beste opleiding die men zich kan voorstellen.

Bebek: Hoe kon u zich tussen de meer ervaren collega’s staande houden ?

Höfs: Ik had het voordeel de jongste te zijn, wat mij wat bonus punten gaf.
Samen met mijn andere jonge collega’s hebben wij zo hard en grondig op elke opera gestudeerd, dat ik mij zelfs bij Wozzeck en Turandot altijd zeker voelde.
Vóór elke opvoering hielden wij zitrepetities. Het leuke was, dat dit aanstekelijk werkte bij de oudere collega’s en zij zich hierdoor lieten inspireren en motiveren. Wij speelden veel kwintetten maar ook de grote ensemble werken en hadden een uitstekend werkklimaat. Hierdoor ontstonden geen vervelende situaties waarin ik, om mij staande te houden, mijn eigen ideeën tegen de wil van de andere collega’s door moest zetten.

Bebek: Welke eigenschappen moet een soloblazer in een groot symfonie orkest naar uw mening bezitten? Moet hij naast zijn instrumentale kunnen ook over de nodige leidinggevende kwaliteiten en een behoorlijke portie zelfbewustzijn beschikken?

Höfs: De instelling die je hebt t.o.v. je mede muzikanten en de manier waarop je met ze omgaat dát zijn de onmisbare eigenschappen. Het zijn de doorslaggevende factoren. Muziek maken doe je immers samen. Wanneer je probeert zelf het goede voorbeeld te geven door een goede voorbereiding op de te spelen werken en je gaat op een diplomatieke manier met je collega’s om, dan creëer je daardoor een positieve werksfeer.
Wij hebben het geluk dat, in tegenstelling tot andere beroepen waarin leidinggevende eigenschappen van belang zijn, wij deze eigenschappen al van jongs af aan hierin kunnen trainen. Wij hebben onze kinder- en jeugdorkesten als oefenplaatsen.

Bebek: Sinds 1985 speelt u in German Brass. Heeft u daar gesolliciteerd?

Höfs: German Brass houdt geen proefspelen maar vraagt musici die ze kennen en van wie ze weten dat ze goed in het ensemble passen. Ik had het geluk dat ik bij meerdere leden van het ensemble bekend was. Hierdoor kreeg ik de kans een repetitie en een concert mee te mogen spelen. Dat was in 1985 in Ossiach. Het was toevallig ook het eerste concert van German Brass in de tentet bezetting. De trompetsectie bestond toen buiten mijn persoon uit: Konradin Groth, Günter Beetz en Reinhold Friedrich.

Bebek: U behoort met Günter Beetz, Hannes Läubin en Hans Wolf tot de zgn. oude garde van het ensemble en zelf speelt u ook al 20 jaar mee, wat fascineert u aan German Brass?

Höfs: Het is voor mij altijd weer een waar genoegen in dit homogene ensemble te mogen spelen. Wij maken zelf onze programma’s en schrijven de arrangementen ons "op de lippen". Hierdoor krijgt iedere speler iets op zijn lessenaar wat hem goed ligt. Daar komt nog bij dat wij als mens goed met elkaar overweg kunnen, iets wat van groot belang is, zeker bij de lange tournees die wij soms maken.
En dan zijn er de concerten, die ons altijd weer enorm stimuleren. Door de inhoud van onze programma’s lukt het ons telkens weer een groot publiek te bereiken
en voor onze muziek enthousiast te maken. Iets wat niet altijd vanzelfsprekend is in het huidige 'cultuurbedrijf" temeer als u weet dat wij het zonder subsidies moeten stellen.


Bebek: Aan welk concert van German Brass denkt u graag terug?

Höfs: Met de hoeveelheid concerten die wij spelen is dit niet de makkelijkste vraag. Voor mij was het concert op 6 mei 2000 in de Leipziger Thomaskirche een bijzondere gebeurtenis. Wij speelden daar tijdens één van de concerten ter herdenking van de sterfdag van J.S.Bach,
28 juli 1750. Tijdens dit concert, waarvan ook een DVD is gemaakt, werden uitsluitend werken van de grote Thomascantor uitgevoerd.

Bebek: Hoe was het voor u mogelijk om uw drukke baan bij het Staatsorchester en uw werkzaamheden met en voor German Brass te combineren?

Höfs: Dat was alleen mogelijk doordat ik én aardige collega’s en een zeer flexibele werkgever had. De diensten in een opera orkest zijn natuurlijk wat flexibeler dan in een symfonie orkest. Wij hadden toentertijd ook een ruim bezette trompetgroep die bestond uit: 3 solotrompettisten, één plaatsvervangende en 3 tweede trompettisten. Door deze bezetting was het voor mij mogelijk om tot mijn professorraat in het orkest te blijven spelen.
(noot: in Duitsland moet de orkestbaan worden opgegeven als men tot professor aan een hoge school voor muziek wordt benoemd.)

Bebek: Als u met German Brass op tournee bent speelt u vele avonden het zelfde programma,
toch heeft niemand de indruk dat dit wordt afgeraffeld. Integendeel; het publiek ervaart altijd weer jullie enthousiasme en fantastische muzikaliteit. Hoe is dat bij u, is elk concert weer anders of sluipt er af en toe wat routine in?


Höfs: Een tournee programma 25 x spelen is altijd weer een bijzondere ervaring.
Doordat publiek en concertzaal elke avond verschillen, blijft het toch telkens weer een nieuwe ervaring. Routine in negatieve zin heb ik tot nu toe niet kunnen ontdekken.

Bebek: De werken die technisch gezien de hoogste eisen stellen liggen meestal op uw lessenaar. Heeft u ooit gemerkt "oh ,dit gaat mij gemakkelijk af" of heeft u uw adembenemende virtuositeit met hard werken moeten veroveren?

Höfs: Toen ik 12 was moest ik van mijn leraar mijn embouchure veranderen. In de eerste tijd had ik daardoor een zeer beperkt bereik en moest ik creatief oefeningen bedenken waarmee ik met mijn bescheiden mogelijkheden toch kon spelen. In die tijd concentreerde ik mij overwegend op technische oefeningen die mij nu goed van pas komen en die mij een stevig fundament verschaft hebben.

Bebek: Hoeveel tijd besteed u dagelijks aan uw studie en wat is belangrijk in uw studieprogramma?

Höfs: Het is voor mij belangrijk om over de dag verdeeld, in relatief korte periode te studeren. Mijn embouchure voelt zich daar wel bij. Een doorsnee studietijd is hierdoor moeilijk aan te geven. Vanzelfsprekend bepaalt mijn concertprogramma mijn dagindeling. Als ik s’avonds een concert heb speel ik s’morgens ca. 1 uur in. Ik heb voor mijzelf een studieprogramma bedacht, waardoor ik mijn embouchure goed kan controleren en mijn techniek kan optimaliseren.

Bebek: Sinds 2000 bent u professor aan de Musikhochschule in Hamburg.
Wat is voor u belangrijk? Wat ligt u na aan het hart en wilt u uw leerlingen meegeven?


Höfs: Elke student moet in zijn relatief korte studietijd leren aan zichzelf te werken.
Hoe ga ik met mijn problemen om? Hoe ontwikkel ik muzikale ideen? Met deze thema’s probeer ik ze te prikkelen en aan te sporen en ze tot zelfstandige muzikanten op te leiden.
Wat voor mij ook een belangrijk item is tijdens mijn lessen, is het ontwikkelen van het gevoel voor samenspel en intonatie. Ik heb tijdens masterclasses vaak gemerkt dat dit gevoel dikwijls slecht ontwikkeld is.
In mijn trompetklas werken we naast de individuele les regelmatig aan orkeststudies, trompetensembles en aan gemeenschappelijke concerten.
Gelukkig hebben wij een goede samenwerking met de Staatsoper Hamburg en het Philharmonischen Orchester. Hierdoor kunnen mijn studenten de komplete "Bühnen" muziek van opera’s als Don Carlos, Tannhäuser, Lohengrin en op dit moment de Meistersinger voor hun rekening nemen. In het eerstvolgende symfonieconcert zullen ze in Janaceks Sinfonietta met 9 man ook weer van de partij zijn. Dat zijn, lijkt mij, waardevolle ervaringen die hen zeker een stevige duw in de goede richting geven.

Bebek: Als vermaarde orkestmusicus, ensemble speler en als solist wordt u bijna dagelijks, op het podium, geconfronteerd met een groot publiek voor u. Een grote en fascinerende ervaring voor mij persoonlijk, was de 3de Mahler met het NDR-sinfonieorchesters, waarin u de posthoornsolo speelde. Hoe gaat u met zenuwen om die de zgn.“stresssituatie” podium met zich mee brengt?

Höfs: Beslissend voor mij is de voorbereiding. Ik moet de muziek goed in mijn hoofd hebben en weten wat er omheen gebeurt. Het helpt mij ook om de concertsituatie van te voren te bekijken. Dan blijven er nog weinig verrassingen over. Solo concerten speel ik graag van te voren op het podium door, om de zaal en de akoestiek te leren kennen. Bij het door u bedoelde concert waarin ik posthoornsolo speelde was er tijdens de live uitzending zo’n verrassing’s effect. Na de eerste maten van mijn solo rende een toeschouwer langs mijn lessenaar en vroeg om een EHBO-er, omdat een dame in het publiek dringend hulp nodig had. Een orkestbode haalde direct 2 EHBO-ers, die tijdens het 2de gedeelte van mijn solo naar binnen kwamen en zich hardop met de man onderhielden, de dame uit het publiek haalden, haar behandelden en afvoerden. Na de posthoornsolo ging het de dame en mij duidelijk beter. In zulke situaties is het het beste alleen aan de muziek te denken en alles er omheen te vergeten.

Bebek: Wat betekent “ professionaliteit” voor u?

Höfs: professionaliteit begint voor mij met de voorbereiding. Wanneer ik voor de eerste repetitie een stuk goed ken, profiteren niet alleen ik maar alle medemuzikanten van de repetitietijd. Maar het is ook de respectvolle omgang met je collega’s, die een werksfeer creeert, waarin iedereen ontspannen kan musiceren. En het betekent voor mij om bij concerten waarop ik minder gedisponeerd ben zo te spelen, dat zo weinig mogelijk mensen hier iets van merken.

Bebek: Welke bijzondere tip wilt u uw collega’s en muziekstudenten meegeven?

Höfs: "Höre nie auf anzufangen und fange nie an aufzuhören." Deze uitspraak is van
K.A.Körber, een grote Hamburgse mecenas, aan wie niet alleen de Hamburgse cultuurwereld veel te danken heeft. Het maakt niet uit op welk level je muziek maakt , maar zorg ervoor dat je altijd een doel voor ogen hebt wat je met een gezonde eerzucht probeert te bereiken. Als het innerlijke vuur niet meer brandt ga je onherroepelijk achteruit. Dankbaarheid voor alles wat je tot nu toe bereikt hebt en de voortdurende wens jezelf te verbeteren zal de weegschaal in balans houden.

Bebek: Dank u voor dit gesprek.




Interview afkomstig uit het SONIC magazine en gebruikt met toestemming van Matthias Höfs. Vertaling door Trompetshop.nl

Trompetshop.nl is importeur van Schagerl, Stomvi, Beck en B&S Trompetten en Accesoires.



Overige interviews:

> Jazz - Maite Hontelé
> Jazz - Rik Mol
> Jazz - Erik Veldkamp

> Solist - Jens Lindemann
> German Brass - Matthias Höfs

> RFO - Hans van Loenen
> RFO - Hessel Buma

> RPhO - André Heuvelman
> RPhO - Arto Hoornweg
> RPhO - Simon Wierenga
> RPhO - Jos Verspagen


> Discussieer over dit onderwerp
  geschiedenis
  mondstukken
  interviews
  forum
  docenten
  vraag & aanbod
  links database
mailing-list
  contact

  www.trombones.nl
 


Copyright © trompet.nl, Alle Rechten Voorbehouden.